door Philippe Cailliau, 2015
(Ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van Jan Wessendorp.Bij zijn schilderij “De weg die wij gaan”, 2008)
Hier heerst de vrucht, daar staat de navelstreng die kleine
mensen draagt. Zwaar wegen vragen op een moe getorste
spierbouwdoos, verbleekt een kleur. Waar vlees nog
zinderen kan, en niet alleen het vlees.
In hoofd, in ruimte en in beeldenstroom claimt leven woord en
standplaats voor een naam, een antwoord, een verbintenis.
De huidenmens heeft zich verbonden met zijn scherpe
periscoop: wat zich snel opensnijdt, wat ook behoedt
voor lek en leed, het instrument dat met vier ogen
zowat alles ziet wat niet ontsnappen mag: de zwarte bril
die door vermenigvuldiging de horizont ongrijpbaar maakt.
De schaar splijt eenzaamheid en heelt het centrum
van de mens, wijst raadsels aan die met waarom,
hoezo of waar vandaan beginnen.
Met sleutels worden bloem en pen ontsloten. En achter
hoofd en schouders schijnt een vormendiadeem. Een uitweg
voor de zondeval, verkend in kartelige, kleien spieren.
Door een web van draden valt het lijf niet uit elkaar,
geen hoeken komen los. Het vlees dat rekbaar vlees
geworden is, stelt hooggestemde eisen. Hoe beelden
vol geduld en vuur de dorst kunnen verhelpen, zo hoopvol
kunnen schildersogen zijn. Daar huist een man die staart
en zwijgt en zoekt: een man met al wat verre jaren.
Zo wordt de lucht gevuld met fijn alaam voor ieder uur:
een speen, een schroef, een kop, bril of palet.
De schilder heerst en wet zijn mes. Het is de schaar
die doorgeknipte draden knoopt, die gaten dicht.
De ademstreng. De navelpijp. De puzzelstukken zijn gelijnd
om strikt te passen in een mal, te vallen in een plooi
van vruchtbaarheid.
Van verf is voor de meester elke kleur wat helend wondvocht
is op strak verband. Het beven van de schildershand zal streek
na streek vervagen in gedreven koppigheid. Genezen worden
letsels door de onbetwiste schaduw van de Grote Schaar.
In vitro en bevrijd van alles zijn we toch verbonden met.
Wij snijden open, groeien toe, bijna weer toe, geheel
weer toe, als wij de navelstreng geworden zijn
van een gekruimelde geschiedenis over ontstaan,
ontfermen en verdwalen in.
De man zegt ons: wij gaan de weg. Dat is
de weg die wij verkennen,
die wij gaan